De bezemhouder die achter haast iedere vrachtwagencabine zit. Het reusachtige afbraakpand van de firma ‘Kunsstofhalffabrikaten’, naast station Breukelen. De schoolbel. Hoe leuk het zou zijn om net als hondjes, ondanks jezelf, iets te kwispelen te hebben. Dat de dijkgraaf nog bestaat.

Een heftruckchauffeur die in de berm in zijn truck een huzarenslaatje eet. De klodders lijm onder een wildplakzuil. Hoeveel tafels legpuzzelaars hebben. Ingepakte canta’s. Jongetjes in gesprek boven het openliggende riool: Hier gaat je poep in. Niet! Wel! Maar je ruikt het niet he? Ik ruik het wel! Woejooooooo ruikt jouw poep zo?!

De wind door het gras zien golven. De Technotheek van de Universiteit Twente. Of je tien jaar geleden je huidige huis zou herkennen. Hoe nevelend water altijd in slowmotion lijkt te bewegen. Dat niets ooit écht in slowmotion beweegt, behalve vertraagde opnames. 

Vogels die met een veel te zware krentenbol wegvliegen. Dat er in een gokhal ook een doosje speelkaarten ligt. Dat cactussen op middelvingers lijken. Een schoolpleinwip die het niet meer doet en dat een jongetje zich aanbiedt: ‘moet ik erop springen? Ik ben dik!’ Een verzameling prijsbekers in een woonkamer. Alikruiken.