Een schaapherder-in-opleiding die nog niet zo hard tegen zijn Collie durft te schreeuwen. Het woord tarrels. Mensen die puppystickers op hun kliko plakken. Bedenken welke dieren achteruit kunnen lopen. Voetbaljongens zien trainen in de motregen.


Schuursponsjes die heel klein uit de wasmachine komen. De geur van een akker. Een mevrouw die heel toegewijd mergpijpjes eet in een bushokje. Uitglijden over een lente-ui. De pot Completa die altijd op de lunchtafel van bouwvakkers staat. Überhaupt: lunchtafels van bouwvakkers.


Hoe ze in de Achterhoek ‘weet je wel’ zeggen (wuwwel). Ontdekken dat je proppers hebt en vouwers, wc-papier-wise. Een naam als Miep Diekmann. Dat vensterbankwoorden in een fabriek worden gemaakt. Dat die fabriek bestaat. Grote langharige geiten die knielen om relaxed gras te kunnen eten.


Rietpommels en spuugbeestjes langs een slootkant. Een hele winkel vol Enrico Benetti-tassen (terwijl die al 69 jaar schromelijk uit de mode zijn). Medium-jonge meerkoetjes. Een heel bed voor jezelf op waarde weten te schatten. De naam Shenene (zo heet ze echt en ze werkt bij de Cigo). De buitengewone lelijkheid van de Fiat Multipla.


Waar het afgeknipte haar in kapsalons heen gaat (naar Icova, volgens de mijne). Twee melktandjes van je hond terugvinden. Ze maar niet weg kunnen gooien. Lievevrouwebedstro. Johannesbroodpitmeel. Dat de dakpannen van het woonwagenkamp nog harder glimmen dan de velgen van hun auto’s. Steeds vergeten wat een a is.


Graffiti met spelfouten. Zulk mooi weer dat je de bodem van de sloot kunt zien. Het geluid van een sportdag. Iemand die veel mooier is dan zijn Facebook-profielfoto. Het zachte rubber onder klimtoestellen, opgewarmd door de zon. Alle zomervliegjes die ooit aan lipgloss bleven plakken. De hartslag-app doen als je dronken bent.


’s Nachts bouwlampen op een boerderij gericht zien staan. De onderkant van een omgewaaide boom aanraken. De plaatsnaam Noordeloos. Bedenken hoe je gesnurk zou moeten schrijven. Dat New York Pizza met de fiets bezorgt. Mensen die sieraden bijoux noemen. Durven zweren dat je nooit een fleecebroek zult bezitten. Het woord uitgeluld.